Dossier: landbouwgif

Gewas­beschermings­middelen, bestrijdings­middelen, pesticiden of gif. Iedereen noemt het anders. Maar aangezien alle middelen bedoeld zijn om iets dood te maken — of het nou gaat om insecten, schimmels, virussen of bacteriën — is landbouwgif wel zo duidelijk als term.

Ergens in het verleden zijn we het normaal gaan vinden om eten te produceren met gif. Door schaalvergroting en monoculturen kregen plagen steeds meer de kans om zich uit te breiden en nam het gifgebruik toe. Regelgeving moet consumenten en natuur beschermen en het gebruik binnen de perken houden. In supermarkten wordt regelmatig de hoeveelheid residuën gemeten en die zijn vaak, maar niet altijd, onder de normen.

Toch schiet de regelgeving flink te kort. De keurende instantie Ctgb bekijkt van ieder middel apart wat het effect is op milieu, insecten en gezondheid. Naar het stapeleffect dat deze middelen over de jaren in het milieu of in ons lijf hebben, kijken ze niet. Ook het effect van het combineren van middelen wordt niet bekeken. De waterkwaliteit wordt grotendeels genegeerd. 

En zelfs deze gebrekkige manier van toezicht lijkt het Ctgb niet goed uit te voeren, en mogelijk bewust mee te sjoemelen. Lees daarover meer bij nieuws

Op deze pagina vatten we de gevolgen samen van het hoge gebruik van landbouwgif in Nederland. Veel middelen die negatieve effecten hebben op de leefomgeving zijn in de afgelopen decennia al verboden in Europa, maar er zijn nog steeds middelen in omloop die bewezen slecht zijn voor onze gezondheid, voor insecten, voor het milieu en voor het klimaat. Bovendien is er een permanente stroom van nieuwe middelen die worden toegelaten op basis van de achterhaalde toelatingsregels die voor een groot deel zijn ontworpen door de chemische industrie zelf. Pas decennia later weten we welk effect die hebben op mens en milieu. Nieuwe middelen zijn niet altijd beter of minder schadelijk dan oudere middelen.

Meer weten? Lees hieronder verder voor een overzicht.

Gebruik en omvang

Jaarlijks wordt er in Nederland 5 miljoen kg werkzame stof aan landbouwgifstoffen gebruikt. Van de EU-landen gebruikt Nederland, na Cyprus, de meeste hoeveelheid pesticiden per hectare. Gewasbeschermingsmiddelen worden door boeren en telers gebruikt om de gewassen te beschermen tegen met name schimmels, bacteriën, onkruid en insecten.

In Nederland worden bijna 300 verschillende soorten werkzame stoffen gebruikt. Bijna een kwart van het totale Nederlandse gebruik vindt plaats in de sierteelt, terwijl de sierteelt slechts 1,7% van het totale areaal aan landbouwgrond beslaat. Nederland staat ondanks haar kleine landoppervlak op de zevende plaats van grootste gebruikers van pesticiden in de EU. Per hectare wordt in Nederland 8,9 kg bestrijdingsmiddelen gebruikt. Alleen op Cyprus ligt dit getal hoger (9,1 kg/ha), maar Cyprus gebruikt veel zwavel, wat een stuk minder giftig is dan synthetische pesticiden.

Binnen de sierteelt gaat 35% van het gebruik naar de tulpenteelt, 55% naar de lelieteelt en 10% naar overige teelten. In de bloembollenteelt werden leliebollen in 2020 geteeld op iets meer dan 5.000 ha, dat is minder dan 0.3% van het Nederlandse landbouwareaal. In datzelfde jaar werd er in de lelieteelt ongeveer 600.000 kilo werkzame stof aan gewasbeschermingsmiddelen ingezet op een totaal van 5 miljoen kilo in de hele Nederlandse landbouw. Met andere woorden: met slechts 0,3% van het oppervlak is de leliebollenteelt verantwoordelijk voor 12% van het gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen. De gewasbeschermingsintensiteit (het gebruik per ha) ligt bij lelies ongeveer 10 maal zo hoog als bij aardappelen en 100 maal zo hoog als bij wintertarwe.

Effect op menselijke gezondheid

Neurotoxiciteit

Er is nog geen sluitend causaal verband tussen Parkinson en pesticiden aangetoond. Maar er is genoeg aanleiding om zeer ongerust te zijn en het voorzorgsprincipe toe te passen:

Langdurige blootstelling aan een combinatie van pesticiden kan de kans op zenuwstoornissen zoals Parkinson verhogen. Onderzoek uit 2009 liet al zien dat boeren die vanuit hun beroep pesticiden gebruiken, op latere leeftijd vaker Parkinson krijgen. Dezelfde onderzoeksgroep liet in 2017 zien dat niet alleen mensen die met pesticiden werken, maar ook mensen die in gebieden wonen waar pesticiden worden gebruikt, vaker Parkinson krijgen.

Recent onderzoek uit Utrecht toont een associatie tussen blootstelling aan pesticiden uit de Nederlandse aardappel- en graanteelt en een verhoogd risico op de ziekte van Parkinson. In Frankrijk en Italië is Parkinson inmiddels een erkende beroepsziekte onder boeren.

Pesticiden verstoren zenuwcellen via oxidatieve stress en mitochondriale schade, wat leidt tot DNA-beschadiging in het zenuwstelsel. Dit mechanisme is al aangetoond voor onder meer glyfosaat (de werkzame stof in Roundup, één van de twee meest gebruikte gewasbeschermingsmiddelen in Nederland) en ethefon (een middel dat de vruchtrijping stimuleert in o.a. tomaten).

Naast Parkinson zijn er ook onderzoeken die aanwijzingen bevatten dat gewasbeschermingsmiddelen de kans op ALSautisme en op de ziekte van Alzheimer verhogen.

Ondanks al deze verontrustende feiten, wordt bij de toelating van pesticiden nog altijd niet getest op de effecten op het zenuwstelsel. Het RIVM raadde in 2021 al aan om de testrichtlijnen te verbeteren.

Luister ook naar de aflevering ”Parkinson en Pesticiden” van podcast Red de Lente. Hierin vertelt neuroloog Bas Bloem over de stand van zaken. De onderzoeksgroep van Bas Bloem is momenteel bezig met een grootschalig Nederlands onderzoek naar de relatie tussen pesticiden en Parkinson. De resultaten worden in 2024 verwacht.

Hormoonverstoring

In 2012 publiceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een rapport waarin verschillende hormoon-gerelateerde ziektes zoals borst- en prostaatkanker, voortplantingsstoornissen, suikerziekte, ADHD of obesitas in relatie met o.a. pesticiden worden gebracht. Hormoon-verstorende stoffen kunnen ook in de kleinste dosis nog werkzaam zijn; een veilige dosis is niet vast te stellen.

Carcinogeniteit

Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) heeft glyfosaat in 2015 geclassificeerd als “waarschijnlijk kankerverwekkend” voor de mens, in een meta-analyse van meer dan 1.000 menselijke epidemiologische studies. In 2022 kwam een rapport uit van de Health and Environment Alliance (HEAL) dat de classificatie van glyfosaat als “waarschijnlijk kankerverwekkend” door het IARC bevestigt. De analyse van HEAL laat zien dat in 10 van de 11 dierstudies tumoren van significante grootte zijn aangetroffen bij dieren die aan glyfosaat waren blootgesteld.

Hartritmestoornissen

Van organofosfaatmiddelen en glyfosaat is bekend dat mensen die ermee werken meer kans hebben op hart- en vaatziekten. Op dit moment loopt een onderzoek van Erasmus MC, WUR, UvAntwerpen en burgerinitiatief Meten=Weten om een verband tussen de meest gebruikte pesticiden in Nederland en boezemfibrilleren te onderzoeken. Veel van de organofosfaten zijn buiten de EU nog toegestaan en kunnen dus op veel geïmporteerde producten zoals citrusfruit zitten. Pirimifos-methyl is ook in de EU nog toegestaan en kan in Nederland onder meer in brood worden aangetroffen, omdat deze stof wordt gebruikt voor het ontsmetten van granen tijdens de opslag (ook van biologisch graan!). In krachtvoer voor melkvee zit in Nederland ook meestal pirimifos-methyl.

Vruchtbaarheid

Tot slot zijn er ook meerdere wetenschappelijke proeven gedaan met dieren waaruit blijkt dat blootstelling aan glyfosaat ook nadelige gevolgen kan hebben voor de vruchtbaarheid van vrouwen, zoals deze studie laat zien.

Effect op bodemleven, insecten en vogels

Bijen

Honingbijen bestuiven 40% van de belangrijkste voedselgewassen waaronder appels, citrusvruchten, tomaten, zonnebloemen, koolzaad en soja. Honingbijen spelen een sleutelrol in de productie van meer dan 80 miljoen ton voedselproducten in de EU, wat neerkomt op 160 kilo voedsel per EU-burger. Bijen zijn dan ook nooit de reden waarom er wordt gespoten, dat zijn namelijk plaaginsecten zoals luizen, schimmels, bacteriën, virussen of bijvoorbeeld aaltjes in de bodem.

Hoewel landbouwgif niet bedoeld is voor bijen, zijn volgens het Europees Agentschap voor Gewasbescherming (EFSA) toch tussen 15% en 20% van de 210 belangrijkste pesticiden op de EU-markt giftig voor bijen. Een studie uit 2010 naar de effecten van pesticiden op bestuivers laat zien dat de soortenrijkdom van bestuivers, met name wilde bijen, negatief wordt beïnvloed door pesticidengebruik. Een meta-analyse uit 2021 van studies tussen 1945 en 2020 naar de invloed van glyfosaat op honingbijen liet zien dat de meeste onderzoeken een correlatie laten zien tussen glyfosaatgebruik en bijensterfte. Het onderzoek concludeert dat glyfosaat giftig is voor bijen.

Andere insecten

Een 42-jaar durend onderzoek in graanvelden in Engeland wees uit dat pesticidegebruik méér (negatieve) effecten heeft op de aanwezigheid van insecten (met name kevers, spinnen en wespen) dan extreme weersomstandigheden en klimaat. Voor o.a. glyfosaat en deltamethrin is aangetoond dat deze de aantallen spinnen, mijten, krekels en grondkevers significant verminderen. Een studie naar 576 vlindersoorten in Europa toonde aan dat pesticiden en kunstmest 80% van de onderzochte soorten negatief beïnvloedt. De studie van de Nederlandse onderzoekers Buijs en Mantingh toonde zelfs in Gelderse natuurgebieden een negatieve correlatie aan van insecticide vervuiling in natuurgebieden en het voorkomen van mestkevers.

Vogels

Volgens een Amerikaans onderzoek uit 2013 is het uitgebreide gebruik van pesticiden een primaire factor die verantwoordelijk is voor de achteruitgang van vogels in graslanden. Tien jaar later hebben dezelfde onderzoekers een nieuw, zeer uitgebreid rapport uitgebracht over de toxiciteit voor vogels van o.a. acetamiprid, een middel dat ook in de EU nog altijd wordt gebruikt. Een ander grootschalig onderzoek uit Amerika toonde aan dat pesticidegebruik zorgde voor een jaarlijkse afname van soortendiversiteit met 4% tussen 2008 en 2014. Een recente studie laat hetzelfde zien voor Europa: kunstmest en pesticiden zijn de belangrijkste factoren voor de achteruitgang van vogelpopulaties, met name insectenetende vogelsoorten.
Volgens een Nederlands onderzoek uit 2019 zijn de laatste tientallen jaren de populaties van o.a. zweefvliegen en kevers ernstig afgenomen, met een jaarlijkse afname tot 7% voor bodemkevers. Uit een studie van de Universiteit Groningen wordt duidelijk dat het aanbod van voedsel (insecten) voor gruttokuikens een belangrijke factor is voor het op tijd vliegvlug worden en daarmee de overleving van gruttokuikens. Voor alle jaren waarin de exacte geboortedatum van kuikens zijn vastgesteld bleek ondergewicht structureel.

Bodemleven

Pesticiden hebben ook effect op de onderste laag van de voedselketen: de micro-organismen in de bodem. Sommige pesticiden zijn gericht op het bestrijden van bacteriën en schimmels, maar daarmee worden ook micro-organismen gedood die belangrijk zijn voor de gezondheid van de bodem en daarmee het hele ecosysteem. Bovendien zorgt deze verstoring ook voor extra broeikasgasuitstoot van de bodem (zie sectie Effect op klimaat). Een substantieel deel van de bestrijdingsmiddelen vallen ook onder de groep van PFAS-verbindingen, zoals het veel gebruikte fluopyram. PFAS-verbindingen worden ook vaak aan het eindproduct toegevoegd. De PFAS-verbindingen staan erom bekend dat ze niet worden afgebroken en zich ongehinderd over de hele wereld kunnen verspreiden.

Effect op klimaat

Broeikaseffect

Gewasbeschermingsmiddelen dragen bij aan het broeikaseffect. 99% van alle synthetische chemicaliën worden gemaakt van fossiele brandstoffen. In het geval van pesticiden is de voetafdruk nog onderbelicht. In juli 2023 kwam er nog een uitgebreid rapport uit van Pesticide Action Network UK. Gemiddeld komt bij de productie van één kilogram gif 25,5 kg CO₂-equivalenten vrij. Uitgaande van dit gemiddelde, zorgt het bespuiten van de Nederlandse landbouw jaarlijks voor een uitstoot van ruim 127 miljoen kg CO₂-equivalenten. Dat is net zoveel als 39 duizend personenauto’s bij elkaar uitstoten in een jaar. Hierbij wordt alleen de productie van gewasbeschermingsmiddelen meegenomen: de uitstoot van transport en toediening kan hier nog significant aan bijdragen. Daarnaast kunnen pesticiden net als kunstmest ook na toediening voor broeikasgasvorming zorgen, doordat ze de productie van stikstofoxide (lachgas) in de bodem vergroten.

Vicieuze cirkel

De invloed van pesticidegebruik op het klimaat is een vicieuze cirkel: de afnemende effectiviteit van pesticiden gecombineerd met de toenemende ziektedruk als gevolg van het veranderende klimaat, zal het pesticidegebruik in de landbouw alleen maar doen toenemen. Het gevolg: nog meer broeikasgassen die het klimaat op hun beurt negatief beïnvloeden.

ViciousCycle-600x659

Effect op waterkwaliteit

Pesticiden in oppervlakte- en grondwater

In 22% van de Europese oppervlaktewateren zijn de hoeveelheden pesticiden boven de effect- of kwaliteitsdrempels. In Nederland overschrijden vooral de insecticiden esfenvaleraat, cypermethrin en deltamethrin— die nog altijd toegestaan zijn in Nederland — de normen. Ook de reeds verboden stoffen fipronil, imidacloprid en diverse andere stoffen overschrijden de normen op veel plaatsen. Dit wijst op de langetermijneffecten van het gebruik van pesticiden: ze kunnen nog decennia of eeuwen in het milieu aanwezig blijven. Als de niveaus van pesticiden, afzonderlijk of in mengsels, kritieke drempels overschrijden, beïnvloeden ze ecologische processen en maken ze ecosystemen minder divers en minder bestand tegen verstoringen. Ook bij waterplanten, vissen en amfibieën is aangetoond dat pesticiden negatieve effecten hebben. Cypermethrin is een middel dat nog steeds is toegestaan in Nederland en waarvan hoge (bedreigende) concentraties worden aangetroffen in oppervlaktewater, bodems en zelfs regenwater. Cypermethrin schaadt de gezondheid van vissen en andere organismen die in het water leven, o.a. door verstoring van de voortplantingscyclus, groei-ontwikkeling, en zwemgedrag. Pesticide Action Network Europe noemt cypermethrin één van de twaalf giftigste stoffen en pleit al jaren voor een verbod. Pesticide Action Network Netherlands en Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland hebben maart 2023 bij het Ctgb een verzoek tot intrekking van toelating van de gevaarlijke insecticiden abamectine, cypermethtin en esfenvaleraat ingediend.

Pesticiden in drinkwater

Landbouwgif komt ook in ons drinkwater terecht: een Nederlands onderzoek uit 2019 ontdekte in het overgrote deel (tweederde) van het drinkwater pesticiden. In een derde van de wateren werden de kwaliteitsstandaarden van de Kaderrichtlijn Water overschreden. Acetamiprid, een middel dat tot op de dag van vandaag nog steeds is toegestaan, werd met een concentratie van 1,1 μg/L in drinkwater aangetroffen: 11 keer zoveel als toegestaan. Dat terwijl voor acetamiprid al is aangetoond dat het neurotoxiciteit kan veroorzaken in muizen.

Waar gaat het mis?

Cocktaileffect wordt niet gemeten

In de huidige toelatingsprocedure van bestrijdingsmiddelen tot de markt wordt gekeken naar het effect van één bestrijdingsmiddel in één toepassing. Maar gifstoffen kunnen op elkaar reageren, en daarmee het effect versterken. Een stof alleen kan bijvoorbeeld niet giftig zijn, terwijl een combinatie van stoffen dat mogelijk wel is. In de toelatingsprocedures wordt bovendien alleen gekeken naar de werkzame stof en niet naar de formulering (het mengsel dat de boer gebruikt). De werking van de formulering kan echter sterk verschillen van de werking van alleen het actieve ingrediënt.  De pionier op het gebied van kritisch glyfosaat onderzoek, professor Séralini, heeft bijvoorbeeld zeer grote verschillen vastgesteld tussen de toxiciteit van alleen glyfosaat en die van commercieel verkrijgbare mengsels.

Sommige stoffen worden decennia later nog teruggevonden in de bodem. Stoffen stapelen zich op in de natuur, in onze omgeving en in ons lichaam. De effecten hiervan zijn veelal onbekend. Bij de toelatingsprocedures van stoffen wordt hier niet naar gekeken.

Het huidige systeem van risicobeoordeling is dus niet toereikend, oordeelt ook het Europees Milieuagentschap (EEA).

Lange­termijn­effecten worden niet gemeten

Een ziekte zoals Parkinson uit zich pas vele jaren later na (lang­durige) blootstelling aan gifstoffen. Datzelfde geldt voor andere neurologische aandoeningen en reproductie­stoornissen. In de toelatingsprocedure worden zulke lange­termijn­effecten onvoldoende meegenomen.

‘Veilige’ afstand en spuitzones

Veel gifstoffen kunnen zich hechten aan fijnstof en kilometers verder belanden. Spuitzones en veilige zones van enkele tientallen meters zijn dus onvoldoende. In Nederland wordt een afstand van 250 meter aangehouden tot Natura2000 gebieden, maar de stoffen worden over langere afstanden verspreid. Ook vogels en insecten vliegen vele kilometers en kunnen uit het Natura2000 gebied naar de spuitzone vliegen en daar in aanraking komen met landbouwgif. Een grootschalig Duits onderzoek ontdekte dat bestrijdingsmiddelen toegepast in een radius van 2.000 meter rondom beschermde natuurgebieden, nog werden teruggevonden in insecten die daar leefden. Ook in onderzoek van de Vereniging Meten=Weten werden veel bestrijdingsmiddelen tot op kilometers van de akker teruggevonden.

Gesjoemel ten behoeve van de gifproducenten? 

Recent bleek door Zembla en een rechtszaak van Pesticide Action Network tegen het Ctgb zat er mogelijk nog veel meer mis is met het Ctgb, de controlerende instantie: bewust achterhouden van resultaten en het bewust gebruik maken van achterhaalde methodes ten behoeve van gifproducenten bijvoorbeeld. Kijk hiervoor bij nieuws

Bronnen

Gebruik en omvang

Effect op menselijke gezondheid

Effect op bodemleven, insecten en vogels

Effect op klimaat

Effect op waterkwaliteit

Waar gaat het mis?