Als wetenschappers dringen wij erop aan pesticiden in de bloementeelt te verbieden nog vóór er wetenschappelijk bewijs is voor de schade die dit met zich meebrengt. Tijd om daarop te wachten, hebben we namelijk niet, betogen Nico van den Brink en Paul van den Brink.

Nico van den Brink is hoogleraar Toxicologie aan Wageningen Universiteit. Paul van den Brink is hoogleraar Chemische Stress Ecologie aan Wageningen Universiteit.

De laatste tijd is er veel discussie over de risico’s voor biodiversiteit en de mens van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw, met name in de bloemen- en bloembollenteelt. Boeren zeggen dat ze niks verkeerd doen: alle stoffen die ze gebruiken zijn toegestaan. Bewoners brengen daar tegenin dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt geassocieerd met de teruggang van biodiversiteit en een toename van neurologische aandoeningen als parkinson en alzheimer. Beide partijen hebben gelijk.

Dus hoe nu verder? De toelating is opgetuigd om de grenzen aan te geven van wat aanvaardbare risico’s zijn. Bij dit ‘risicoprincipe’ worden de risico’s van het gebruik van bestrijdingsmiddelen afgewogen tegen de voordelen van hetgeen we willen beschermen. Die risico’s, die er altijd zijn als moedwillig bestrijdingsmiddelen in het milieu worden gebracht, worden wetenschappelijk vastgesteld. Of ze aanvaardbaar zijn, is vervolgens een maatschappelijke afweging.

Bij gebrek aan onomstotelijk wetenschappelijk bewijs dat bestrijdingsmiddelen leiden tot neurologische aandoeningen en verlies van biodiversiteit, blijft die maatschappelijke besluitvorming achter. En gezien de alarmerende signalen die erop duiden dat hier wel degelijk een relatie tussen bestaat, is dat onaanvaardbaar.

Bewijs laat op zich wachten

Parkinson én het verlies aan biodiversiteit kennen vele oorzaken, even als het verlies van biodiversiteit– het leggen van een causaal verband met bestrijdingsmiddelen is daarom erg ingewikkeld. Het bewijs voor een oorzakelijk verband kan echter nog lang op zich laten wachten. Maar die tijd hebben we niet.

Ook al zijn wij wetenschappers, pleiten wij er daarom voor om niet te wachten op wetenschappelijk bewijs. Op basis van het zogenoemde ‘voorzorgsprincipe’ hoeft men niet te wachten met milieubeschermende maatregelen totdat onomstotelijk bewijs van de schadelijke effecten is geleverd, aldus artikel 1.4 van de verordening die de toelating van bestrijdingsmiddelen voor de EU regelt.

De bloemen- en bloembollenteelt lenen zich goed voor het gebruik van het voorzorgsprincipe, aangezien het bestrijdingsmiddelengebruik in deze teelt erg hoog is en de sector geen voedsel produceert wat vaak een argument voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen is.

Bied boeren compensatie

Vanuit het voorzorgsprincipe stellen wij dan ook dat er snel besloten moet worden om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de bloemen- en bloembollenteelt te verbieden. Boeren zullen dan over moeten naar alternatieve teelten, op basis van duurzame methodes die momenteel ontwikkeld worden. Hiervoor moeten ze tijd krijgen. Of ze moeten op een andere manier worden gecompenseerd.

Verlies van biodiversiteit heeft niet alleen gevolgen voor de natuur, maar bijvoorbeeld ook voor onze landbouw, het toerisme en andere sectoren. En parkinson en vergelijkbare aandoeningen zijn mensonterend.

Deze aanpak is overigens niet nieuw: we hebben dit eerder gedaan. Namelijk in relatie tot asbest.Als we in dat dossier op het sluitend wetenschappelijk bewijs hadden gewacht, waren er nog veel meer slachtoffers te betreuren geweest.

Deze opinie is gepubliceerd in De Volkskrant.